Plouf ontmoet Van Gogh

Een hond hoort niet helemaal thuis in een museum. Ik schat in dat de gemiddelde hond geen neus heeft voor kunst. Een hulphond echter gaat en staat waar het baasje of het vrouwtje gaat. Plouf heeft derhalve al heel wat musea bezocht en zelfs een paar keer kennis gemaakt met Vincent van Gogh. Deze schilder staat bekend als één van de beste schilders uit de 19e eeuw.

Verveeld in het Van Gogh museum

De eerste kennismaking van Plouf met de schilder, was in Amsterdam. In het Van Goghmuseum aan het Museumplein wordt de grootste verzameling ter wereld van deze kunstenaar tentoongesteld. Een mens kijkt zijn ogen uit naar de verschillende stijlen en thema’s die deze schilder kenmerkten. Donker, licht, vrolijk, triest, natuur, stilleven, stadsgezicht. Op een hond maakt het postimpressionisme echter geen indruk en zodra de gelegenheid zich voordeed, plofte Plouf neer op de vloer, de rug demonstratief naar de schilderijen gekeerd. Na een aantal uren door de hoofdstad geslenterd te hebben, rond geparadeerd te hebben in een druk museum, vond zij dat het tijd was voor een middagdutje. Jammer voor Vincent.

Lekker buiten bij Kröller-Müller

De tweede poging was bij de op één na grootste Van Gogh collectie, en wel in het Kröller-Müller museum op de Veluwe. Plouf is daar inmiddels twee keer geweest. Het beviel haar stukken beter. Het was er beduidend minder druk en er was vooral veel afwisseling: een beeldentuin in de buitenlucht en prachtige galerijen in het hoofdgebouw.

In het Aldo van Eyck-paviljoen

De afwisseling in dit museum is heerlijk voor mens en dier. Het park van 25 hectare met bijna 200 kunstwerken nodigt eenieder uit om op z’n gemak in de natuur (voornamelijk moderne) kunstwerken te ontdekken. In het voorjaar bloeien de ontelbare rododendrons, in de herfst is de grond bezaaid met dode bladeren. Kunst en natuur combineren is behalve origineel ook rustgevend. Plouf vond het helemaal geweldig om een museum in de buitenlucht te bezoeken. Heel af en toe mocht ze even los van de riem om te poseren voor een foto in het amfitheater of tussen de sculpturen van het Aldo van Eyck-paviljoen. Het voordeel van een hulphond is dat zo’n dier dusdanig getraind is dat je hem gerust even kunt vragen om ergens te blijven zitten terwijl je achteruit loopt om een foto te kunnen maken. Plouf zal niemand tot last zijn en pas in beweging komen wanneer je haar toestemming geeft.    

Het amfitheater

Binnen het museumgebouw voelde Plouf zich wat minder vrij dan buiten. Ze is in zo’n situatie gewoon aan het werk en zo voelt ze dat ook. Ze liet zich dan ook door niemand afleiden. Ook hier moest er toch even geposeerd worden, en nu bij de werken van de meester. Het ging immers over een ontmoeting met Van Gogh. Braaf ging ze op de vloer zitten met een aantal grandioze schilderijen op de achtergrond, geduldig wachtend tot de foto gemaakt was, onder het toeziend oog van een vriendelijke suppoost.

Wie is nu de ster?

Op een gegeven moment keek ze dan toch eerst opzij, en toen achterom, alsof ze de schilderijen wilde bekijken. Ze gluurde naar het portret van Joseph Roulin en naar het prachtige doek van het caféterras bij nacht in Arles (place du forum). Of misschien was ze diep in haar hart wat ongerust omdat die meesterwerken werden gemaakt door een man die zijn eigen oor afsneed. Wat er in haar kopje omgaat zullen we nooit weten helaas.

Toch omkijken

Musea zijn niet voor honden. Een viervoeter is veel beter af op het strand of in het bos. Buiten wandelen en binnen rondlopen was voor Plouf in ieder geval een ideale afwisseling. En, eerlijk gezegd geldt dat eveneens voor heel veel mensen. Het Kröller-Müller is gewoon een heerlijk, fijn en mooi museum.