Plouf is helaas niet zo’n liefhebber van autorijden. Vanaf de dag dat ze als puppy haar opwachting maakte en voor de eerste keer in de auto mocht heeft ze al een aversie tegen autorijden. Er is van alles geprobeerd. Voorin, achterin, in de achterbak. Op schoot, in een hoekje, op de grond, op de bank, in een bench, in een mand. Koekjes erbij, vlees erbij zelfs, aandacht, geen aandacht, raam open, raam dicht, elektrische auto, andere auto’s, andere bestuurders. Ze is niet wagenziek maar ze is gewoon bang. Wanneer de auto stilstaat is er niets aan de hand maar zodra er beweging in komt duikt ze in elkaar in een hoekje en durft ze amper op te kijken. Ze begint meteen flink te hijgen en zodra we even stilstaan is ze alles weer vergeten. Dat is best lastig voor een reishond.
Vliegen vindt Plouf eigenlijk wel prima. Varen ook wel. Dus in de zomer mag ze gewoonlijk onderin het vliegtuig mee naar de Middellandse Zee. Behalve dit jaar omdat Transavia in juli de vluchten naar Toulon-Hyères had geschrapt. En wat dan? Niet op vakantie, Plouf een maand in de kennel, of toch het avontuur wagen met de auto met 1300 kilometer lang een angstige en klagende hond op de achterbank?
Overleg met de dierenarts leerde dat alprazolam misschien enig soelaas zou kunnen bieden. Dat wordt gebruikt bij de behandeling van paniek- en angststoornissen. We waren allebei niet heel erg enthousiast maar als mogelijk laatste redmiddel kreeg ik een paar tabletjes mee. Het besluit was genomen: met Plouf én de auto naar de Côte d’Azur. Arm beest.
Om Plouf toch wat te ontzien werd gekozen voor een tweedaagse rit in plaats van 1300 kilometer op één dag. Langs de autoroute du soleil zijn voldoende hotels te vinden waar viervoeters ook welkom zijn. Ook zijn er genoeg parkeerplaatsen om even te stoppen.
Dat ‘even stoppen’ was inderdaad vaak maar even (een kwartiertje). Maar het werd uiteindelijk wel ieder uur. Dat is ongeveer de tijd die Plouf maximaal op de achterbank wil zitten. Alsof ze een ingebouwd horloge heeft. Daarna gaat het hijgen over in rochelen. En iedere paar uur moest de auto toch opgeladen worden dus dan had ze nog langer pauze. Wanneer ze even alleen in de auto moest blijven (als wij wat drinken gingen halen) bleef de airco mooi aan en verscheen er een waarschuwing op het dashboard dat omstanders zich niet druk hoeven te maken. Dat voorkomt soms een gebroken autoruit.
Dappere Plouf heeft het vast niet heel erg naar de zin gehad op die achterbank maar ze heeft wel heel veel gezien van Frankrijk. Ze heeft gedineerd en overnacht in Beaune, de hoofdstad van de Bourgognestreek. Bij Toulon heeft ze op een muurtje gezeten terwijl ze uitkeek over de Middellandse Zee. In de buurt van Valence mocht ze van het hotelpersoneel in een beekje langs het restaurant zwemmen tussen de bevers en de eenden, ook al liet ze daarna een drijfnat spoor na door het restaurant en de receptie. Ze heeft het 1000 jaar oude fort van Mornas beklommen en bezocht. Ze heeft geposeerd voor het beeld van de Porte du Soleil. Gedurende de 4 dagen die de heen- en terugreis duurde heeft ze meer genoten van Frankrijk dan ik in al die jaren heb gedaan. En dat allemaal zonder pilletjes. Nu is ze een echte reishond.
Het bijzondere van die hele reis is dat ze graag de auto uit ging maar als de deur open ging om weer in te stappen, ze ook zonder veel tegensputteren in de auto klom. Ze was vast heel blij toen we aan de kust kwamen en ze die rode auto uit haar zicht zag verdwijnen, de parkeergarage in. Vier weken lang zou ze die niet meer zien. De boot op, weg van het vasteland en naar de eilanden toe, en toen kon ze een hele vakantie lang zwemmen, rennen, wandelen, mee naar terrasjes en restaurants, af en toe wat meesnoepen van de lekkere gerechten en ook veel luieren. Na dat angstvallige rijden kreeg ze wat ze verdiende: een hondenvakantie. Ik denk dat ze het autorijden er voor over had.
hoi Royan , een prachtig verhaal en Plouf is zo lief , maar de reisjes pakt ze toch mee.