‘Plouf’ is het Franse woord voor ‘plons’. Het is een naam die goed past bij golden retrievers en andere honden die gek zijn op water. Begin september mocht Plouf naar het Franse dorpje Dannemois, voor een bezoek aan het landgoed waar de oorspronkelijke Plouf woonde, de hond naar wie zij is vernoemd.

Het landgoed, bestaande uit een middeleeuwse watermolen en een flink stuk grond, behoorde toe aan de zanger Claude François, die in de jaren 60 en 70 de Franse hitlijsten aanvoerde totdat hij verongelukte in 1978. In dit domein kon hij de drukte van de showbusiness ontvluchten en tussen de concerten door met zijn familie verblijven. Het is aan de rand van het zwembad op het landgoed dat hij in 1967 het nummer ‘Comme d’habitude’ schreef, dat later gecoverd zou worden door Paul Anka, Frank Sinatra en duizenden anderen onder de titel ‘My way’.

Claude François had een cocker spaniël met de naam Jicky. Slechts weinigen herinneren zich die naam nog, maar velen kennen de hond. Het speelse dier had de gewoonte om gevraagd en ongevraagd een aanloopje te nemen om in het zwembad te springen. Wanneer de gasten van de zanger de bijbehorende plons hoorden, werd er keer op keer luidkeels ‘plouf!’ geroepen. Al snel werd dat de bijnaam van de cocker en ging de oorspronkelijke naam verloren.

Zelf ben ik in Frankrijk opgegroeid en als tienjarig jongetje was ik al fan van de zanger. Dat is nooit overgegaan, zelfs niet 47 jaar na zijn dood. Ik verzamelde toen al alles wat maar uitkwam van hem. Ik verwijs niet voor niets naar Claude François en zijn Plouf in mijn boek ‘Hulphond met een missie’.

Claude François is nog steeds populair in Frankrijk. Zo werden twee van zijn hits afgespeeld tijdens de opening van de Olympische Spelen in Parijs en zijn er inmiddels bijna 200 boeken over hem verschenen. Mijn vorige honden heetten Lady, Filou en Makina, maar toen in 2018 een spierwitte golden retriever bij mij kwam, noemde ik haar Plouf. Dat was enerzijds een eerbetoon aan de zanger, en anderzijds een knipoog aan de liefde voor water, die zich weldra zou ontwikkelen. Als Plouf niet van water had gehouden, hetgeen ook bij goldens weleens voorkomt, was het een wat vreemde naam geweest.

De watermolen van Dannemois staat er nog steeds, iets ten zuiden van Parijs. Na een periode van verval is het in ere hersteld en is het net zo ingericht als ten tijde van de artiest, met de oorspronkelijke meubels en details. Het is een museum waar fans en nieuwsgierigen graag komen om in die magische wereld van de jaren 60 en 70 te duiken. Aan de rand van het kleine dorp bevindt zich de begraafplaats waar Claude François samen met zijn ouders is begraven. Zoveel jaar na dato is het graf nog altijd dag in dag uit bedekt met bloemen.

Met Plouf en een vriend maakten we de reis naar Dannemois. Zelf ben ik er al meerdere keren geweest, maar voor Plouf was het de eerste maal. In het rustige dorp aangekomen reden we naar het graf, om daar bloemen neer te leggen. Het was er doodstil. Een bronzen standbeeld van Claude François waakt over zijn graf, naast het borstbeeld van Chouffa, zijn moeder. Aan de zijkant van het familiegraf staan gouden letters gegrift in het marmer. ‘Claude François – 1 Février 1939 – 11 Mars 1978’. Het was mooi weer, en toen we aanstalten maakten om naar de watermolen te gaan, kwamen er alweer andere mensen aan. Iedere dag opnieuw. Zo lang al.

Aangekomen bij de watermolen liepen we door de poort waar hij altijd doorheen ging. We konden meteen aansluiten bij de rondleiding. De wereld van Claude François ging voor ons open. De zitkuil met de open haard van de ‘maison américaine’ waar hij zijn gasten ontving, lederen meubels uit de jaren 70, antieke stukken, kunst die de zanger waardeerde, zijn piano, zijn bed, gebruiksvoorwerpen, het gigantische zee-aquarium… het was alsof de tijd stil was blijven staan.

Plouf mocht overal komen, overal poseren voor een foto. We stonden bij het zwembad waar haar naamgenoot zo graag in sprong. Dat plonzen had ze ook wel willen doen maar dat was net een stap te ver. Het landgoed is minder groot dan toen. Een deel is verkocht om huizen te bouwen. Maar wat er nog ligt, is prachtig aangelegd.

Plouf ging op de foto op een bankje waar de zanger in de jaren 70 ook eens op poseerde. Hetzelfde bankje, op hetzelfde tegelplateau, met dezelfde treurwilgen en de molen op de achtergrond. De bomen zijn een stuk groter inmiddels, maar voor de rest is alles nog net als toen.


Plouf poseerde voor het rad van de watermolen en langs het riviertje ‘l’École’ dat door de tuinen stroomt. Ze stond model in de kelderruimte waar een tentoonstelling is ingericht van kostuums die Claude François en zijn danseressen (de Clodettes) droegen tijdens de vele optredens. Een paar jaar terug was ik naar een veiling in Parijs geweest waar enkele van zijn spullen werden verkocht. Ik wilde ook zo’n pak bemachtigen. Het kledingstuk waar ik mijn zinnen op had gezet (het zilverkleurige pak rechts achter Ezra op de foto) ging uiteindelijk weg voor 42.000 €, plus belasting en kosten voor het veilinghuis. Ik heb er van afgezien. Er werd gelukkig veel opgekocht door de eigenaren van de watermolen, ter verrijking van de tentoonstelling.

In een deel van de watermolen is een fijn restaurant ondergebracht, waar we ontspannen konden afsluiten in de zon, naast het nog steeds draaiende houten rad. Er worden regelmatig Claude François evenementen georganiseerd. Dinnershows genieten er veel belangstelling en zijn al maanden tevoren volgeboekt. Dan treden er dubbelgangers op in een prachtige sfeer. Daar ben ik ook geweest.

Plouf en Plouf. In het levensverhaal van Plouf, hier en op haar Instagram-account, hoorde deze bijzondere en nostalgische ontmoeting gewoon even thuis. Haar naamgenoot heeft ze niet ontmoet na die tientallen jaren, maar het eerbetoon was er niet minder om.
